Overweging – 8e zondag door het jaar

“In het spreken ontdekt men het boze van de mens”.

Dit horen we Jezus Sirach in de eerste lezing zeggen. En in het evangelie zegt Jezus:

“Waar het hart vol van is, loopt de mond van over”.

Lieve mensen,

Zeker deze laatste uitdrukking is ons heel bekend en wordt veelvuldig gebruikt. Maar ik denk dat maar weinig mensen, wanneer ze hem gebruiken, er stil bij staan dat het een uitdrukking is die van Jezus komt. Beide uitdrukkingen lijken direct op het leven van vandaag te slaan. Want wellicht loopt vandaag de dag bij nogal wat mensen de mond meer dan ooit over om te kwetsen,  te vernederen, te beschadigen, tot wanhoop te drijven.

Jezus Sirach wist het al: “Prijs een mens niet voor je hem of haar hebt horen spreken, want dan pas kun je hem beoordelen” zegt hij. Wat Jezus zegt sluit daar direct bij aan. Ook Hij zegt dat de mens met wat hij zegt laat zien wie hij of zij echt is. Want als hij spreekt komt zijn binnenkant naar buiten. En Jezus verbindt dat direct met zijn boodschap van liefde en vrede.
Hij heeft net zijn twaalf apostelen gekozen en nu leidt Hij ze op. Hij houdt hun de zaligsprekingen en de ‘wee’ uitspraken voor. Hij maakt hen duidelijk dat ze van hun vijanden moeten houden. En dat ze hun medemensen moesten behandelen zoals zijzelf behandeld willen worden. Dit hebben we allemaal in de lezingen van de afgelopen weken gehoord.

Vandaag gaat Hij verder met de opleiding van die apostelen, zodat ze weten waar ze mee bezig zijn. Want “Kan de ene blinde soms de andere leiden?” vraagt Hij. Zijn leerlingen moeten dus echt weten wat zijn boodschap inhoudt en niet blind zijn voor wat Hij van hen vraagt. En ze moeten zeker niet denken dat ze, omdat ze apostel zijn, beter zijn dan andere mensen. Dat ze dus geen gebreken en geen tekortkomingen meer zouden hebben.

Integendeel: ze moeten de balken in hun eigen ogen wél zien en niet mopperen over de splinters in de ogen van hun medemensen. Jezus waarschuwt er dus uitdrukkelijk voor, de fouten van de ander te zien en te veroordelen, maar de eigen fouten niet te zien terwijl die vaak erger zijn dan de fouten van anderen.

Het is goed dat wij ons afvragen wat wijzelf doen met die boodschap. En het zou nog beter zijn als niet alleen wij, maar alle mensen zich dat zouden afvragen. Want dankzij de zogenaamde sociale media worden haat, leugens en bedrog meer verspreid dan ooit te voren. Naast alle positieve elementen zijn het internet en bijvoorbeeld Facebook vaak afschuwelijke wapens om medemensen te pesten, te beschuldigen, af te breken, ja zelfs tot zelfmoord te drijven. Whatsapp, Instagram en Twitter of X: ze kunnen in veel situaties veel schade aanrichten.
Laatst hoorde ik op de radio een item over commentaren die mensen ontvingen na een dodelijk ongeluk of een aanslag op een geliefde. Je schaamt je bijna mens te zijn, als je hoort dat een echtgenote van een slachtoffer apps en mails krijgt met teksten als: “Het zal zijn eigen schuld wel zijn” of “Had hij maar niet zoveel op een Marokkaan moeten lijken”.

Maar ook systemen van politieke partijen, parlementen en regeringen worden door individuen en vreemde mogendheden gehackt om leugens te verspreiden. Om kiezers op een dwaalspoor te brengen, tegenstanders in diskrediet te brengen en eigen vrienden aan de macht te helpen. In één woord: sociale media kunnen gebruikt worden en wórden vaak gebruikt als spreekbuizen van velen die kwaad willen.

Waar staan wij in die realiteit van vandaag? Breken ook wij af wat ons niet aanstaat? Brengen wij liever slechte dan goede vruchten voort, vruchten van veroordeling, kwaadsprekerij, vernedering? Ook als we weten dat zulke vruchten pijnlijk kwetsend zijn voor hen die ze moeten ondergaan? Zien wij ook de splinter in het oog van anderen, maar niet de balk in ons eigen oog? Ontkennen ook wij dat we tekorten hebben en dat niet alles wat wij doen en denken altijd even goed, even rechtvaardig en even zuiver is?

Ik denk dat het goed zou zijn als we ons steeds weer af zouden vragen of we ons zelf niet overschatten. Of we niet blind zijn voor onze eigen fouten. Of we niet veel te snel denken dat wij heel goed zijn en anderen minder goed. En het zou – denk ik – nog veel beter zijn als onze mond zou overlopen van goede dingen. Omdat ons hart vervuld is van liefde, vrede, goedheid, nederigheid en barmhartigheid. Dan zouden we alleen maar goede vruchten voortbrengen. Die vruchten die Jezus ons heeft voorgeleefd in zijn woorden en in zijn daden.

Amen.